Lekker bomen

“Nou, ik ga tegen de spirits zeggen dat ik het ga doen hoor. Ik zeg: Ik ga de kettingzaag aanzetten.” -Dat is te vaag. zeg ik. Als je wil dat ie het doet, moet je dat letterlijk zeggen. Anders snappen ze het niet. Ik bedoel, als jij zegt dat je het gaat doen, vinden ze dat best, doe wat je wil. Daar hoeven zij geen actie in te ondernemen. Als je zegt dat je gaat zagen en dat de kettingzaag het doet, sturen ze positieve energie.


“Ah, ja natuurlijk. Bij deze: “DE KETTINGZAAG DOET HET!” Hij trekt aan het koord en ja hoor, hij doet het. Nog geen vijf minuten en dan slaat hij weer af. Zoals vaak gebeurt. Daarna is Lief uit frustratie heel zijn contact met de spirits vergeten en foetert en stampvoet. De kettingzaag gaat niet meer aan en met de handzaag loopt hij naar de 25 meter lange boom die eergisteren is gevallen en het pad naar het beekje blokkeert. De boom leek op het eerste gezicht gezond, maar wat weten wij als stadsmensen nou van bomen. Nu hij op de grond ligt, zien we overal gaatjes en in de opengebarsten stam larven. De boktor!

We hebben 1 hectare broekbos. Dat houdt in: een bos op een oude rivierbedding waarvan de helft onder water staat. In de zomer zijn veel delen droog genoeg om te lopen. De bomen staan echter met hun voeten in de nattigheid. Dat is met de droge hete zomers heel fijn, maar nadeel is dat de bomen sneller omvallen. Overal staan er scheve bomen en sinds onze komst twee jaar terug zijn er nu drie grote bomen van ongeveer 25 meter gevallen. Gelukkig allemaal binnen het bos, dus ze veroorzaken geen problemen. Het geeft ons weer haardhout. Bij iedere boom die valt heeft Roy een paar dagen zaag en hakwerk. Mits de kettingzaag het doet. Voor een kettingzaagleek als Lief blijft het vaak gissen waarom hij het niet doet. De bougies laat hij tussendoor drogen, maar dat helpt lang niet altijd.

Ons stukje land is omzoomd met bomen. Er is geen groots uitzicht, maar we wanen ons zomers in wat er in onze fantasie uitziet als een tropisch regenwoud met slingerende eekhoorns in plaats van apen in de bomen. Het voelt als een beschermende cocon. We hebben goede een band met het bos. Het waren de bloeiende dotterbloemen en speenkruid tussen de abelen, essen en eiken, afgewisseld met wilde aalbessenstruiken en bosroos die ons bij ons eerste bezoek stil maakten. Hier wilden we blijven. En nu: Lief plast er, maakt de poeletjes voor de kikkers wat dieper en zaagt bomen. Ik spring op de trampoline en doe aan bosbaden.
De bosspirits willen vandaag niet meewerken. De kettingzaag blijft in de schuur en Lief zit ’s avonds met rugpijn van de frustratie op de bank. Hij heeft geen digidetox en duikt in Netflix.